Deze terreinverkenning op basis van literatuuronderzoek handelt over een internationaal actueel, maar nationaal onderbelicht thema dat hier wordt aangeduid als ‘intersectorale governance voor gezondheid’. De verkenning is geschreven voor de landelijke beleidspraktijk, vanuit het perspectief van nationale beleidsambtenaren als potentiële dragers van intersectorale governance. In het licht van de bestuurlijke kernopdracht voor de komende jaren, werken aan een goede gezondheid, wordt aandacht besteed aan het belang van integrale beleidsvoering op centraal niveau en de hardnekkigheid waarmee het actief inzetten ervan uitblijft. Een focus op beleidsambtenaren als dragers van intersectorale governance biedt interessante mogelijkheden om uit die impasse te komen. Zeker als zij daarbij adequaat worden ondersteund door relevant onderzoek. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, maart 2014 |
Auteurs | Wendy Reijmerink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, februari 2014 |
Auteurs | Silke van Arum en Vasco Lub |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verwachtingen over de sociale wijkteams zijn hooggespannen. Menig gemeente ziet het inzetten van de teams als dé nieuwe oplossing in de aanpak van sociale problematiek en de uitdagingen waarvoor zij komen te staan met de transities en bezuinigingen. Tientallen gemeenten hebben in een kort tijdsbestek dergelijke teams ingesteld en nog meer zullen volgen. Maar wat beogen de diverse gemeenten nu precies met de wijkteams? Waar moet hun meerwaarde uit bestaan in de dienstverlening naar (kwetsbare) burgers? Geven gemeenten via de wijkteams invulling en kleur aan de decentralisatie van zorg- en welzijnstaken? |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, februari 2014 |
Auteurs | Prof. dr. M. Brans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In België voert de Vlaamse overheid een eigen beleid in tal van domeinen, onafhankelijk van de andere regionale overheden in Brussel en Wallonië en van de federale overheid. Zij laat zich bij haar beleid ondersteunen door een netwerk van universiteiten, hogescholen, departementale studiediensten en kenniscentra, en een beperkt aantal verzelfstandigde Vlaamse wetenschappelijke instituten. Daarnaast maakt de Vlaamse overheid ook gebruik van analyses en studies van commerciële gespecialiseerde beleidsonderzoeksbureaus. Sinds de start van het nieuwe millennium wordt de organisatie van beleidsonderzoek in Vlaanderen enerzijds gekenmerkt door een toegenomen institutionalisering van beleidsgerichte onderzoeksprogramma’s, waarbij gekozen werd voor een grotere formalisering en structurering. Anderzijds hebben meer commerciële spelers zich op de markt van beleidsadvisering begeven. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, december 2013 |
Auteurs | Valérie Smet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Internationaal stijgt de aandacht voor evidence-based policy (EBP); de term duikt steeds vaker op in het beleidsdiscours. Het empirisch onderzoek naar kennisgebruik en doorwerking van wetenschappelijk onderzoek is evenwel eerder gelimiteerd, al bestaat er consensus dat de doorwerking van sociaalwetenschappelijk onderzoek beperkt is. De vraag stelt zich of het recente EBP-discours hierin verandering kan brengen. Kan EBP leiden tot meer doorwerking van sociaalwetenschappelijk onderzoek, gelet op de inherente kenmerken van beleid en wetenschappelijk onderzoek die belangrijke obstakels blijken te vormen voor kennisgebruik en doorwerking? Kunnen we in Vlaanderen reeds spreken over een EBP? Wat verstaan beleidsmakers onder ‘evidence-based’? Is een EBP überhaupt mogelijk? Wat zijn de belangrijkste obstakels voor kennisgebruik volgens beleidsmakers en wat zijn de belangrijkste gebruiksverhogende factoren? In dit artikel wordt aan de hand van een literatuurstudie, een bevraging van (Vlaamse) beleidsmakers en een citaats- en inhoudsanalyse van Vlaamse parlementaire bronnen gepoogd een antwoord te bieden op deze vragen. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, december 2013 |
Auteurs | Prof. dr. A.F.A. Korsten |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt het evaluatieonderzoek van overheidsbeleid kritisch onder de loep genomen. De auteur bespreekt vier alternatieven: responsieve en multipele evaluatie, argumentatieve evaluatie, netwerkgericht evalueren en lerend evalueren. De bevindingen kunnen positief inwerken op het ‘leren van evalueren’ in organisaties. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, oktober 2013 |
Auteurs | Ronald Hoekstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds een aantal jaren is het voor gemeenten en provincies verplicht om een lokale rekenkamerfunctie in te stellen. Nu de pioniersjaren voorbij zijn, worden veel lokale rekenkamers en rekenkamercommissies geëvalueerd. Gemeenteraden en provinciale staten vragen zich terecht af: wat is de meerwaarde van onze rekenkamer? Om die vraag te beantwoorden wordt in veel evaluaties de ‘doorwerking’ van rekenkameronderzoek gemeten. Op zich is dat een goede methode, maar in de praktijk wordt de doorwerking vaak te eenvoudig onderzocht. Met te eenvoudige conclusies als gevolg. In dit artikel wordt een model geïntroduceerd dat recht doet aan het meervoudige karakter van de doorwerking van rekenkameronderzoek. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, juli 2013 |
Auteurs | Klaas Kloosterman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De gemeente Groningen heeft met de inzet van burgerparticipatie nieuw armoedebeleid ontwikkeld. Daarbij is gebruikgemaakt van elementen van een nieuwe onderzoeksmethodiek: de ‘Deliberatieve Peiling’. Dit artikel beschrijft de door Onderzoek en Statistiek (O&S) Groningen ingezette vernieuwende onderzoeksmethode. Bij een dergelijke peiling wordt een representatief deel van de doelgroep (in dit geval minima) uitgenodigd mee te werken. Deze groep is zo goed mogelijk (objectief) voorgelicht over de voor- en nadelen die samenhangen met mogelijke keuzes voor nieuw armoedebeleid. We hebben gebruikgemaakt van filmfragmenten om informatie over armoedevraagstukken over te dragen. Op basis daarvan en van de eigen ervaringsdeskundigheid wordt samen met beleidsmakers het nieuwe armoedebeleid vastgesteld. Opvallend aan deze aanpak is dat we minima als experts bij de totstandkoming van nieuw armoedebeleid hebben ingezet. Deze experts hebben uiteindelijk onder leiding van speciaal getrainde gespreksleiders gezamenlijk gekozen voor vier thema's. Deze thema's zullen aan de basis liggen van het nieuwe armoedebeleid. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, juni 2013 |
Auteurs | Wim Verhoeven en André van Stel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de effectiviteit van de WBSO-regeling (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) kwantitatief onderzocht. Met de WBSO kunnen bedrijven hun loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk verlagen. De WBSO is een belangrijke pijler van het huidige Nederlandse innovatiebeleid en bestaat sinds 1994. Ze is bedoeld om de omvang van de S&O-uitgaven bij bedrijven in Nederland te stimuleren. De belangrijkste indicator voor de effectiviteit van de WBSO is de zogenoemde 'bang for the buck' (BFTB). De BFTB geeft weer welk bedrag bedrijven extra uitgeven aan speur- en ontwikkelingswerk, per euro genoten WBSO-ondersteuning. Onze analyses laten zien dat de BFTB door de jaren heen ruim hoger is dan 1. Bedrijven die WBSO gebruiken, investeren de genoten WBSO-ondersteuning terug in S&O en doen daar zelf nog iets bovenop. De WBSO-regeling doet daarmee wat het beoogt, namelijk het bevorderen van speur- en ontwikkelingswerk, en is daarom effectief te noemen. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, mei 2013 |
Auteurs | Max Herold |
SamenvattingAuteursinformatie |
Samenvatting: Het effect op wie betrokken wordt bij de beleidsontwikkeling, vanuit deze ongeschreven regels is dat er een grens ligt bij de zogenaamde Usual Suspects en experts die geen Usual Suspects zijn. Deze worden geconsulteerd of spelen in voorkomende gevallen een meer volwaardige rol. Volgens de auteur van dit artikel is de conclusie gerechtvaardigd te stellen dat ongeschreven regels openheid belemmeren. Daarmee kan volgens de auteur ook worden geconcludeerd dat ongeschreven regels bestuurlijke vernieuwing remmen. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, mei 2013 |
Auteurs | André Nijsen, Ab van den Burg en Jaap Stumphius |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wetten beantwoorden lang niet altijd aan hun primaire doel: het reguleren van een maatschappelijk probleem. In toenemende mate lijken wetten smeerolie voor politieke processen. Dat kan en moet anders, gelet op de grote maatschappelijke risico's. Daarom zou al in de voorbereidings- en ontwerpfase van een wet een Programma van Eisen (PvE) moeten worden opgesteld, waarin wordt vastgelegd waaraan een wet ten minste moet voldoen om de realisatie van het betrokken publieke doel te borgen. Een dergelijke aanpak noemen we doeltreffend en evenwichtig wetgeven. 'Den Haag' lijkt echter te berusten in de huidige eenzijdige praktijk in de politieke besluitvorming. Hoe is dat te veranderen? Hierover gaat dit artikel. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, februari 2013 |
Auteurs | Jolijn Broekhuizen, Ron van Wonderen en Erik van Marissing |
Samenvatting |
Onderzoek van Bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam en het Verwey-Jonker Instituut wijst uit dat het ervaren van overlast door kinderen en jongeren een van de belangrijkste oorzaken van spanningen tussen bevolkingsgroepen in buurten is. De mate van publieke familiariteit is bepalend voor de mate waarin deze overlast voor spanningen zorgt. In buurten met weinig publieke familiariteit (her)kennen bewoners elkaar niet en voelen ze zich niet vertrouwd. Ze durven jongeren en hun ouders niet aan te spreken, waardoor het ervaren van jeugdoverlast kan leiden tot opgekropte irritaties en spanningen. Hetzelfde geldt voor buurten waar bewoners weinig ruggensteun ervaren van instanties. Bewoners hebben het gevoel dat hun meldingen van overlast niet serieus genomen worden en dat ze er alleen voor staan, wat leidt tot frustraties en spanningen. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, januari 2013 |
Auteurs | Rob van de Peppel, Helma Pol en Dick Hoek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met een recent onderzoek onder Overijsselse bestuurders is voor het eerst kwantitatief gemeten hoe bestuurlijke drukte door bestuurders zelf wordt ervaren. De aanleiding voor dit onderzoek vormde het hoofdlijnenakkoord 'De Kracht van Overijssel', waarin terugdringing van bestuurlijke drukte in Overijssel expliciet wordt genoemd als middel om de kwaliteit van het openbaar bestuur in Overijssel verder te verhogen. De vraag die in het onderzoek naar bestuurlijke drukte in Overijssel centraal stond, was exploratief: hoe ervaren bestuurders zelf bestuurlijke drukte? En, hoeveel bestuurders ervaren bestuurlijke drukte als een probleem? Uit dit onderzoek komt naar voren dat bestuurlijke drukte als fenomeen bekend is bij vrijwel alle bestuurders en dat een substantieel deel het als een probleem beschouwt. Daarbij moeten we wel aantekenen dat van degenen die bestuurlijke drukte als een probleem zien, de meesten de omvang van het probleem 'beperkt' noemen. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, november 2012 |
Auteurs | Diederik Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de Atlas voor gemeenten en Beste gemeente beschikt Nederland over twee brede ranglijsten. Omgeven met een redelijke hoeveelheid publiciteit belanden ze elk jaar in de postbakjes van colleges van B en W en beleidsadviseurs. Wie beide lijsten met elkaar vergelijkt, wacht een flinke verrassing: de top tien van de één lijkt nauwelijks op die van de ander. Verschillen de lijsten ook verder nog van elkaar? Waar komen de verschillen vandaan? En kunnen we iets zeggen over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid? Dit zijn enkele van de vragen die in het onderstaande artikel aan de orde komen. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, november 2012 |
Auteurs | Esther van Asselt, Sjoukje Osinga, Mariska Asselman e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nalevingsgedrag wordt door een aantal factoren beïnvloed. Deze factoren zijn door het ministerie van Justitie samengevat in de Tafel van Elf, die zowel spontane nalevings- als handhavingsdimensies bevat. Elk individu gaat verschillend om met deze dimensies. Om overall iets te kunnen zeggen over het nalevingsgedrag van een doelgroep dienen de verschillende individuen/bedrijven en hun interacties beschreven te worden. Dit is mogelijk door gebruik te maken van Agent-Based Modeling (ABM). ABM is in het hier beschreven onderzoek toegepast in een casestudie naar correct gebruik van antibiotica door varkenshouders. Simulaties lieten zien dat een hoog nalevingsniveau bereikt kan worden door een hoge mate van acceptatie van de wetgeving, waarbij enige mate van inspectie nodig zal blijven. Verder bleek dat het gedrag van varkenshouders beïnvloed wordt door het nalevingsgedrag van varkenshouders in de omgeving. Voor zover ons bekend is dit de eerste toepassing van ABM op het gebied van naleving en toezicht. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, oktober 2012 |
Auteurs | Jaap de Koning |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het aandeel van de industrie in de Nederlandse economie neemt structureel af. Deze ontwikkeling wordt versterkt door een tekort aan binnenlands aanbod van technici: de belangstelling voor technische opleidingen is sterk teruggelopen. In de toekomst dreigt het tekort aan technici verder op te lopen, waardoor de positie van de Nederlandse industrie verder onder druk komt te staan. Voor een open economie als die van Nederland is de industrie, die het overgrote deel van de export voor zijn rekening neemt, echter van grote betekenis. Ook biedt de industrie relatief goed betaalde banen voor werknemers die anders aangewezen zouden zijn op laag betaalde arbeid of geen baan zouden kunnen krijgen. Om de dalende trend te keren moeten meer jongeren geïnteresseerd worden in een technische opleiding. In het artikel komt uitvoerig aan de orde hoe dat kan. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, oktober 2012 |
Auteurs | Hans Peter Benschop en Klaas Veenma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wij betogen dat er een aantal goede redenen is om rekening te houden met onzekerheid in het beleidsonderzoek. Centraal staat daarbij het uitgangspunt dat de toekomst open is, maar niet leeg. In beleidsonderzoek is het zaak om die open, maar niet lege toekomst voor beslissers in beeld te brengen. Door met verschillende mogelijke toekomstbeelden te werken kan het beleid robuuster worden vormgegeven. Is dit beleid nog steeds een goede keuze als zaken in de toekomst toch anders lopen dan we nu denken? Door onzekerheden zichtbaar te maken wordt de bestuurder bewust gemaakt van de keuzes die hij maakt, worden nieuwe alternatieven zichtbaar en daarmee zijn geest 'opgerekt'. Ook uit maatschappelijk oogpunt is het nadrukkelijker rekening houden met onzekerheid over de toekomst wenselijk: mogelijke overinvesteringen kunnen worden voorkomen. We presenteren niet alleen het 'klassieke' scenariodenken, maar ook relatief nieuwe ontwikkelingen als radicale onzekerheid ('black swans'), normatieve scenario's en adaptief beleid ('adaptive policymaking'). |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, september 2012 |
Auteurs | André Peters, Jan Schalk, Dymphna Meijneken e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het overheidsveld en het maatschappelijk veld zijn sterk in beweging. Burgers en organisaties willen meer invloed uitoefenen op beleid en uitvoering. Er is een ontwikkeling naar pluriformiteit, bottom-up sturing, netwerken, met lokale initiatieven. Tegelijkertijd blijft er een grote kloof tussen overheid en burgers bestaan. Het is de vraag hoe gemeentelijke (beleids)onderzoekers het best kunnen reageren op deze ontwikkelingen. Blijven zij top-down werken of gaan ook zij de uitdaging aan en sluiten zij zich aan bij de bottom-up trend? In dit artikel worden ten aanzien van burgerparticipatie en onderzoek enkele ontwikkelingen in beeld gebracht. Nieuwe media en (online) instrumenten spelen een toenemende rol. Het gemeentelijke beleidsveld krijgt te maken met een andere manier van werken. Daaruit komen kansen voor de rol van onderzoek en onderzoekers. Een werkgroep van VSO-onderzoekers heeft verkend wat de consequenties en uitdagingen zijn van de geschetste ontwikkelingen op het gebied van burgerparticipatie en sociale media. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, april 2012 |
Auteurs | Maikel Groenewoud en Coen van Rij |
SamenvattingAuteursinformatie |
Om inzicht in te krijgen in de wijze waarop werkgevers kiezen tussen kandidaten voor het vervullen van vacatures, hebben we dit keuzeproces gesimuleerd, gebruikmakend van conjunctanalyse (ook bekend als de vignettenmethode). We hebben voor deze methode gekozen omdat hiermee het proces, dat werkgevers in de praktijk doorlopen bij dergelijke keuzes, dicht wordt benaderd. Verder is bij het gebruik van deze methode het risico van sociaal wenselijk antwoordgedrag kleiner dan bij directe bevraging van respondenten. Voor beleidsmakers is het belangrijk om te weten of het keuzeproces van werkgevers kan worden beïnvloed door de inzet van re-integratie-instrumenten zoals loonkostensubsidie. Op basis van de uitkomsten van de conjunctanalyse is het mogelijk voor een willekeurige kandidaat te schatten hoe aantrekkelijk hij of zij in het algemeen door werkgevers wordt gevonden, zowel zonder als met de inzet van instrumenten zoals loonkostensubsidie. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, april 2012 |
Auteurs | Dick Hanemaayer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De opname van de rekenkamerfunctie in de Gemeentewet (medio jaren nul) betekende een belangrijke uitbreiding van de lokale en regionale onderzoeksinfrastructuur, bood perspectieven op versterking van de rol van de gemeenteraad respectievelijk Provinciale Staten, en bood perspectieven op meer evidence-based beleid. De missie van rekenkamers zou zijn om onderzoek te doen naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. Wat nu blijkt, is dat rekenkamers onderzoek doen naar de beleidstechniek op basis van de beleidscyclus, en niet naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. Onderzoek naar beleidstechniek is een enkele keer nuttig, maar zeker niet als voornaamste (of: enige) thema van rekenkameronderzoek. Een radicale koerswijziging wordt bepleit: één waarin de maatschappelijke effecten van beleid centraal staan. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, april 2012 |
Auteurs | Tom Weijnen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een veldexperiment worden gegevens over de kosten en effecten van een bepaalde interventie verzameld bij personen die onderwerp zijn van de interventie. Kenmerkend is dat het onderzoek bestaat uit ten minste twee groepen van deelnemers. |