In 2015 is de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) ingevoerd, met vier methodologische kwaliteitscriteria waaraan beleidsdoorlichtingen moeten voldoen en waarop een onafhankelijk deskundige toetst. Uit een verkennende analyse van 164 beleidsdoorlichtingen van 2006 tot en met 2017 blijkt een kwart hieraan te voldoen. Sinds 2015 is de kwaliteit van beleidsdoorlichtingen niet verbeterd, noch is er meer inzicht in doelmatigheid en doeltreffendheid. De invoering van kwaliteitscriteria en de onafhankelijke toetsing daarop resulteren mogelijk, maar niet gegarandeerd in betere beleidsdoorlichtingen. De RPE blijkt geen werkbaar instrument om beleid door te lichten. Het beantwoorden van doorlichtingsvragen is onmogelijk bij gebrek aan onderliggend evaluatiemateriaal en resulteert in antwoorden die weinig inzicht geven in het beleid. Verruiming is nodig: de RPE moet stimuleren om via diverse wegen en soorten informatie te komen tot een gefundeerde onderbouwing van beleidseffecten. Richtinggevend, niet dwingend. Syntheseonderzoek volstaat niet, aanvullend onderzoek is nodig. De onafhankelijk deskundige moet vooral methodologisch expert zijn en vroegtijdiger worden betrokken bij de beleidsdoorlichting. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, juni 2018 |
Auteurs | Meyken Houppermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, januari 2018 |
Auteurs | Meyken Houppermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet-Rutte III moet leiden tot beter overheidsbeleid door de kennis over de doeltreffendheid en doelmatigheid te vergroten en het evaluatiestelsel te verbeteren. De Operatie moet een cultuuromslag realiseren, niet via verplichte voorschriften maar via intrinsieke betrokkenheid. Zo’n Operatie kost veel tijd en geld en kent een politiek risico. Zolang het uitgangspunt blijft dat effectiever overheidsbeleid te realiseren is door meer aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid, is de kans op verbetering klein. De uitvoerbaarheid en aanvaardbaarheid van beleid in de praktijk blijven dan te veel uit het zicht, en daarmee ook de werkelijke effectiviteit van beleid. Het institutionaliseren van ook deze twee criteria via een vernieuwde Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) zal resulteren in beter beleid en politieke verantwoording. De cultuuromslag ontstaat vanzelf wanneer de vernieuwde RPE een vanzelfsprekende manier van werken wordt. Een cultuuromslag is wel degelijk te realiseren met een voorschrift. Eenvoudiger, sneller, goedkoper en met minder politiek risico. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, december 2017 |
Auteurs | Hans Peter Benschop |
SamenvattingAuteursinformatie |
De preoccupatie met evidence based beleid miskent de exploratieve waarde van wetenschap voor beleid. In veel en de meest uitdagende beleidsprocessen, zoals de grote transities aangaande energie, zorg, landbouw en circulaire economie, moet de overheid beslissingen in onzekerheid nemen. Het beleidsonderzoek zou zich minder moeten bezighouden met wat zeker is en meer met wijs handelen in onzekerheid. Wetenschappers kunnen de besluitruimte voor politici duiden, en kunnen aangeven wat mogelijk effectieve maatregelen zijn. Dit bescheiden, voorzichtig aftasten van de werkelijkheid vereist arena’s waar wetenschap, bestuurders en volksvertegenwoordigers in gesprek zijn over de toepassing van wetenschappelijke inzichten in de praktijk van het hier en nu. Op diverse plekken in Nederland wordt geëxperimenteerd met dergelijke arena’s. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, september 2017 |
Auteurs | Frans de Haan en Jan-Maarten van Sonsbeek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit essay is een reactie vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de column ‘Beleidsevaluatie als ritueel’ van Peter van Hoesel (BO januari 2017). |
In dit essay biedt de auteur een handreiking voor creatieve samenwerking, niet als oplossing of regel, maar als creatief proces dat steeds per geval en situatie in elke fase van beleidsonderzoek kan worden ingericht. De auteur doet dit aan de hand van een aantal door de auteurs van Kennis voor beleid (2015) geformuleerde criteria. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, september 2017 |
Auteurs | Peter van Hoesel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage reageert de auteur op het essay van Frans de Haan en Jan-Maarten van Sonsbeek: Beleidsevaluaties: meer dan een ritueel! (BO september 2017). |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, december 2016 |
Auteurs | Tjeerd Bandringa en Rob van Engelenburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Burgers willen meer en nadrukkelijker zelf invloed hebben op hun eigen en de collectieve leefomgeving. Overheden worstelen met dit, an sich legitieme, vraagstuk, met name hoe dit vorm en inhoud gegeven moet worden binnen de vastgelegde kaders. De huidige procesgang in de relatie tussen burgers en overheden bij leefomgevingsingrijpen is gebaseerd op het aloude vierluik (spoor 1): de overheid informeert de belanghebbende burgers over haar voornemens, burgers kunnen zienswijzen indienen, die al dan niet meegenomen worden, daarna bestaat de mogelijkheid van bezwaar aantekenen (niet bindend), en tot slot kan een beroepsprocedure bij de Raad van State worden doorlopen (wel bindend maar steeds minder effectief). Kortom, een erg defensieve en steeds minder resultaatgerichte benadering. De auteurs van deze bijdrage pleiten nu voor de ontwikkeling van een tweede spoor waarbij constructieve burgerparticipatie via samenspraak en samenwerking optrekt met het bevoegd gezag om vaak sneller en goedkoper tot projectresultaten met draagvlak te komen. Helaas zijn zowel aan de zijde van de burgers als bij veel overheden de noodzakelijke randvoorwaarden nog niet ingevuld om deze coproductie op voorhand succesvol te laten verlopen. De auteurs doen een oproep aan bestuurders en politici om hier invulling aan te geven. Praktijkervaringen wijzen uit dat constructieve burgerparticipatie veel meerwaarde heeft, met name ook voor overheden. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, april 2015 |
Auteurs | Krijn van Beek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Om iets met de uitdagingen van morgen aan te kunnen, zullen onze overheden radicaal nieuwe beleidsvormen moeten ontwikkelen. Hiertoe zullen ze bewust op zoek moeten naar nieuwe ontwerpen en nieuwe combinaties van beleid. Er is een veelheid aan ontwerppraktijken waaruit ze kunnen putten. Maar dan zullen ze eerst wel moeten erkennen dat beleid maken een creatief proces is en het ook als zodanig vormgeven. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, november 2014 |
Auteurs | Wendy Reijmerink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat over goed opdrachtnemer/-geverschap bij beleidsgericht onderzoek in de gezondheidszorg. De constatering luidt dat de relatie tussen kennisvrager/opdrachtgever en kennisaanbieder/opdrachtnemer vaak spanningsvol is. Aan de hand van de werkpraktijk van kennisprogrammeur ZonMw wordt beschreven onder welke voorwaarden de kans op bruikbaarheid en gebruik van kennis zo groot mogelijk is. Daarbij geldt goede interactie tussen onderzoekers en kennisgebruikers in beleid of praktijk als de meest kritische succesfactor. In essentie komt goed opdrachtnemerschap neer op de gedragslijn: ken uw opdrachtgever; het gevraagde mag niet onbekend zijn. Goed opdrachtgeverschap komt in essentie neer op de complementaire gedragslijn: duidelijk formuleren wat je verlangt; het onbekende mag niet worden gevraagd. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, februari 2014 |
Auteurs | Peter van Hoesel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de rationele benadering wordt beleid planmatig ontwikkeld en uitgevoerd: beleidsdoelen vormen het uitgangspunt en via kennis en informatie wordt gezocht naar middelen om die doelen te bereiken. Beleidsonderzoekers zou je dan ook kunnen beschouwen als ultieme aanhangers van een rationele benadering van beleid. Zij hanteren in hun werk logische redeneringen met betrekking tot feiten, opinies en waarnemingen om tot hun conclusies te komen. De conclusies van beleidsonderzoekers worden echter lang niet altijd opgevolgd door hun opdrachtgevers. Je hoeft niet ver te zoeken naar verklaringen om te zien hoe dat komt. |